Sensoren vaquums

Op 4 juni eindigde het Europese project VAQUUMS met een goed bezocht online webinar. In dit project hebben de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), TNO en RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) ruim 3 jaar lang onderzoek gedaan naar de prestaties van goedkope sensoren voor fijnstof, stikstofdioxide en ozon. Op de projectpagina VAQUUMS kun je de resultaten en aanbevelingen voor het inzetten van sensoren vinden in uitgebreide rapporten, factsheets en filmpjes. Ook de software die ontwikkeld is wordt hier binnenkort beschikbaar gesteld.

Het project is ontstaan uit de behoefte om advies te kunnen geven aan overheden en inwoners over hoe zij goedkope sensoren kunnen gebruiken om luchtkwaliteitsmetingen te doen. Er zijn in totaal 18 type sensoren onderzocht. TNO en RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) hebben experimenten in het laboratorium uitgevoerd en VMM een jaar lang in de buitenlucht op een referentiestation in Antwerpen.  Omdat sensoren veel data geven,  was er ook aandacht voor het organiseren en kalibreren van al die data. 

Testen in het lab en in de buitenlucht

Het bleek lastig om in de lab-situaties de omstandigheden van buiten na te maken. Toch gaven de experimenten enkele waardevolle inzichten, omdat het mogelijk is om een variabele (de concentratie, temperatuur of vochtigheid) te variëren en alle andere gelijk te houden. Zo weten we nu meer over de gevoeligheid van de sensoren voor bepaalde omstandigheden. Maar de meeste inzichten ontstonden tijdens de tests in de buitenlucht, omdat je daar te maken hebt met allerlei verschillende en veranderende omstandigheden. 

Alle sensoren hebben iets van kalibratie op officiële metingen nodig. Voor fijnstof is dat minder complex dan voor de gassen. Hierdoor kunnen fijnstofsensoren gemakkelijker worden ingezet dan sensoren voor stikstofdioxide. Uit de tests bleek dat de meeste sensoren voor fijnstof deeltjes tot 2,5 µm vrij goed kunnen meten, maar deeltjes die groter zijn niet. Als je geïnteresseerd bent in de kleinere deeltjes die vrijkomen bij bijvoorbeeld houtstook of uitlaatgassen, dan kun je met fijnstofsensoren zeker een poging wagen om die te meten. Maar wil je iets over de grovere fijnstofdeeltjes (“PM coarse”) weten, dan geven de meeste fijnstofsensoren niet thuis. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bouwwerkzaamheden of de uitstoot van veestallen. Van de sensoren die in VAQUUMS zijn getest gaven alleen de Dylos en de veel gebruikte Nova Fitness SDS011 enig onderscheidend signaal in de grovere fractie. 

Scoren van sensoren

De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat het niet mogelijk is om aan te geven hoe goed de sensoren presteren met een simpele score. Het hangt sterk af van het doel van de metingen welke sensoren geschikt zijn. Christophe Stroobants van de VMM gaf tijdens de webinar een doeltreffend advies aan iedereen die sensoren wil inzetten, of je dat nu als inwoner doet of als gemeente: “Doe het niet alleen, maar vraag hulp aan experts.” Door samen te kijken naar welke vraag je met de metingen wilt beantwoorden kun je beter bepalen of het zinvol is om te gaan meten en op welke manier.