Brandende open haard

Van februari tot mei 2021 hebben het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), TNO, de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst) Amsterdam en het IRAS van de Universiteit Utrecht samen onderzoek gedaan naar het meten van houtrook. De uitkomsten zijn in maart gepresenteerd aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), de opdrachtgever van het onderzoek.

Waarom meten we houtrook?

Houtrook is een mengsel van verschillende gassen, dampen en vaste stoffen. Dit maakt het lastig om te meten. Het is belangrijk dat houtrook gemeten wordt omdat het schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Nu tonen we houtrook aan door de stof levoglucosan te meten. De aanwezigheid van deze stof in de lucht is namelijk kenmerkend voor houtrook. Maar deze meting is duur en levert maar één gemiddelde meting per dag op. Liever zouden we houtrook goedkoper en op meerdere momenten op een dag kunnen meten. In dit onderzoek is gekeken naar mogelijke alternatieve manieren om houtrook te meten.

De opzet van het onderzoek

In het onderzoek is gekeken of we houtrook kunnen meten en met welke apparaten. Daarnaast hebben we de effecten van houtrook op de gezondheid gemeten. Het onderzoek is uitgevoerd op vier plekken in Nederland: IJburg (Amsterdam), Bergen, Zutphen en De Meern (Utrecht). Hier hebben we op centrale punten gemeten met geavanceerde, duurdere apparatuur en (goedkope) sensoren. We hebben roet, fijn stof, ultrafijn stof en koolmonoxide gemeten. Dit zijn allemaal componenten die vrijkomen bij houtstook. Daarnaast is bij mensen thuis gemeten met sensoren. Deze mensen hielden ook hun gezondheid bij. Dit deden ze door bijvoorbeeld te registeren wanneer ze medicijnen tegen luchtwegklachten gebruikten. Ook hielden ze een dagboekje bij waarin ze opschreven wanneer ze houtrook roken of klachten hadden. Uiteindelijk analyseerden we al de metingen en de gezondheidsdata.

Welke apparaten meten het best?

Uit het onderzoek blijkt dat we houtrook het best kunnen meten met een roetmonitor. Alleen dit apparaat kan op zichzelf staand houtrook aantonen en heeft dus geen aanvullende data nodig. De andere apparaten en sensoren toonden wel verhoogde luchtverontreiniging wanneer er sprake was van houtstook, maar lieten soms ook verhoogde metingen zien wanneer er géén sprake was van houtstook. Dit betekent dat we met deze apparaten niet kunnen bepalen of houtrook de bron is van de gemeten vervuiling. De onderzoekers vonden ook dat er sprake is van een zogenaamde “buurtblootstelling”. Dit houdt in dat de gemeten waarden niet alleen afkomstig zijn van de directe buren, maar ook van andere bronnen verderop in de buurt. Deze kennis is belangrijk om uiteindelijk op te kunnen treden tegen houtstook op basis van gemeten waarden in de buurt van een gehinderde. 

Houtstook zorgt voor gezondheidsklachten

De gezondheidsmetingen laten zien dat op dagen dat er meer houtrook aanwezig was, mensen meer kortademig waren. Ook lag het medicijngebruik voor luchtwegklachten hoger. Daarnaast leek er een (zwakke) relatie te zijn tussen houtrook en het ervaren van neusklachten. We vonden geen verband met longfunctie en veranderingen in cortisol, een marker voor het stressniveau van mensen.

Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek

  1. De roetmonitor bleek als enige apparaat eenduidig houtstook te kunnen meten. Twee andere, goedkopere apparaten leken goed mee te doen, maar deze hebben minder lang gemeten. Het gaat om een middenklasse meetinstrument en roetsensor van TNO. Het onderzoek beveelt daarom aan om deze apparaten nog uitgebreider te vergelijken met de geavanceerde apparatuur.
  2. Het is belangrijk om na te gaan of het meten van de achtergrondconcentratie nuttig is. De achtergrondconcentratie is de concentratie aan luchtvervuiling die al aanwezig is. Hier komt de lokale verontreiniging bovenop. Door het meten van de achtergrondconcentraties kunnen we bekijken welk deel van de houtstook lokaal is, en welk deel regionaal. 
  3. Wat betreft de gezondheidsmetingen bevelen we aan zogenaamde grenswaarden vast te gaan stellen. Nu zijn er geen waarden waarboven de overlast bijvoorbeeld ontoelaatbaar is. Als deze er wel komen, is het makkelijker om te handhaven op deze waarden. 

Of dit verdere onderzoek gaat plaatsvinden is op dit moment nog niet bekend.

Wat gebeurt er verder rondom houtstook?

Houtrook meten is en blijft een lastige zaak. Wel zijn veel gemeenten bezig met het voorkomen van houtstook. Zo is de Gemeente Amersfoort bezig met een stookverbod wanneer de stookwijzer code rood aangeeft (en in de toekomst mogelijk ook bij code oranje). In Rotterdam is onlangs de campagne ‘Wat loop je nou te stoken’ gestart. Zelf kun je ook altijd het stookalert in de gaten houden, en voor meer informatie en stooktips de site van Milieu Centraal bekijken.