Meetkast aan paal

De inwoners van de gemeente Eersel ervaren overlast van vliegtuigen van Eindhoven Airport en van het autoverkeer op de snelweg A-67 en de provinciale weg N397. Er zijn daarom meetinitiatieven gestart met het uiteindelijke doel gezondheidswinst te behalen. In het onderstaande interview spraken wij Cees Beemer. Hij is de spin in het web voor de lokale meetinitiatieven.

Kun je jezelf voorstellen?

“Mijn naam is Cees Beemer. Ik woon in Eersel samen met mijn vrouw. Ik heb 3 kinderen en 2 kleinkinderen. In 2015 ben ik mijn werkzame leven als HRM-manager gaan afbouwen en vrijwilliger geworden bij de buurtvereniging van onze wijk. Daar ben ik 6 jaar voorzitter geweest. Ik merkte dat er onder buurtbewoners issues speelden rondom geluidsoverlast en luchtkwaliteit. We hebben hierover contact gehad met de gemeente Eersel.

Vier jaar geleden heeft de gemeente Eersel mij gevraagd om als vertegenwoordiger uit Eersel plaats te nemen in de Challengegroep van Pieter van Geel. Deze groep onderzoekt en adviseert in opdracht van het Ministerie van IenW over problematiek rondom Eindhoven Airport. Om input vanuit de hele gemeente (dus ook de zes kerkdorpen) mee te nemen naar de vergaderingen van de Challengegroep heb ik de Klankbordgroep Eersel – Eindhoven Airport opgericht. In 2018 hebben we ook een Klankbordgroep Meten opgericht. Deze klankbordgroep voert de metingen van geluidsniveaus en luchtverontreiniging (fijnstof PM2,5 en PM10) uit. Daarnaast ben ik ook nog lid van het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) en delen we ervaringen met andere gemeentes via Aireas. Ik ben dan ook een fulltime vrijwilliger geworden.”

Kun je ons meer vertellen over de meetinitiatieven?

“Als je geluidshinder en luchtverontreiniging wil verminderen moet je ook weten wat het huidige niveau is. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) gaat uit van landelijke berekeningen, maar de vraag is hoeveel je dan kan zeggen over de lokale situatie in Eersel. Het kerkdorp Wintelre ligt bijvoorbeeld vlakbij het vliegveld, en dat is toch een hele andere situatie dan in de binnenstad van Eindhoven.

We zijn begonnen met 9 meetkasten van Intemo en voor de bewoners kleine meetkastjes verbonden met de smartphone. In de eerste 1,5 jaar zijn wij tot de conclusie gekomen dat deze kasten onvoldoende betrouwbaar waren. We zijn vervolgens overgegaan op 12 snuffelfietskastjes van Civity. Deze kastjes worden aan het stuur van de fiets gehangen en de fietser kan na afloop van een fietstocht zelf kijken welke route hij gefietst heeft en wat de mate van luchtverontreiniging was. Civity heeft een portal gemaakt waarin wij van alle fietsers kunnen zien wat er gefietst is en welke luchtverontreiniging is gemeten.

Intemo heeft ondertussen haar kasten vervangen door een nieuwe betere sensor (SDS011) en betere communicatie. Lars van der Werf heeft een mooi portal gemaakt waarin wij kunnen zien wat de mate van luchtverontreiniging en geluid is. Ondertussen is er ook een regionaal meetnet voor het meten van de luchtverontreiniging; In Eersel hebben we een meetpaal gekregen in de plaats Knegsel.”

Wat vind jij mooi aan jullie initiatief?

“Zelf vind ik alle samenwerkingen erg mooi. Er zijn samenwerkingen tussen burgers en de gemeente Eersel, maar we hebben ook  contacten met het ministerie IenW, Defensie, RIVM en de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst). Door  gericht samen te werken kom je samen ver.

Vanaf het begin is de Klankbordgroep Meten samengesteld uit vertegenwoordigers van de zes kerkdorpen die meestal ook in de Dorpsraad zitten. We hebben korte lijntjes, communiceren veelvuldig en maken dankbaar gebruik van de expertise van de leden van de Klankbordgroep. Sommigen hebben in het verleden bij grote bedrijven gewerkt, maar we hebben ook leden die nu werken bij bedrijven als ASML en DAF. Ik denk dat ons project een mooi praktijkvoorbeeld is van Citizen Science.”

Hebben belangen en emoties zoals boosheid invloed op het proces?

“Natuurlijk zijn er mensen die door boosheid worden gedreven. Boosheid kan zorgen voor een gesprek. Soms hebben mensen ook zeker gelijk. Er was bijvoorbeeld een boze burger die aan gaf dat de nieuwe vliegtuigen een hoge piep gaven tijdens de landingen, terwijl was aangegeven dat deze vliegtuigen stiller zouden zijn. Uit onderzoek bleek dat de burger gelijk had. Ik begrijp dat burgers gefrustreerd kunnen zijn, maar voel dit zelf niet zo. Ik ben vrij optimistisch en wil zaken verbeteren door er energie in te stoppen. Ik pak problemen het liefst aan als ze nog klein zijn, dan kun je het het meest effectief oplossen.”

Hoe komen jullie aan de kennis om goed te meten?

“Om je als burger deze kennis eigen te maken kost veel tijd en energie. We proberen dit serieus te doen. Het is een onderwerp met veel invloed op het leven van burgers, daardoor merk je dat mensen zich voor het project willen inzetten. We proberen onze kennis te vergroten door het lezen van rapporten en nodigen regelmatig sprekers uit bij onze vergaderingen. Daarnaast maken we dus gebruik van de expertise van onze leden die in het verleden of op dit moment werken bij grote bedrijven. We vergaderen regelmatig. Bij iedere vergadering is het doel om er inhoudelijk iets nieuws uit te halen waarmee we weer verder kunnen.”

Wat zijn jullie toekomstplannen?

“Bij de klankbordgroepen in Eersel willen we in de tweede helft van dit jaar de probleemstelling van onze activiteiten nader aanscherpen en de gewenste informatie analyseren en duiden. De Klankbordgroep Meten is zo ver dat we alle gegevens kunnen analyseren, maar duiden (bv. wat is de oorzaak van een hoge waarde van PM2,5) is voor burgers geen eenvoudige zaak. Wij zijn dan ook blij met de ondersteuning van de GGD en recent van het RIVM.

In het breed gedragen advies van de Challengegroep “Samen verbonden” is een target gesteld om in 2030 geluidshinder te verminderen met 30%. Daarnaast kijken we ook naar de vermindering van de luchtverontreiniging. Zowel de vermindering van de geluidshinder als de vermindering van luchtverontreiniging moeten leiden tot een betere kwaliteit van leven en moet zeker ook leiden tot gezondheidswinst. Dat is ten slotte wat we met elkaar willen merken. Gezondheidswinst kunnen we bijvoorbeeld behalen als er ’s avonds minder laat of op zondagochtend minder vroeg gevlogen wordt. Deze slaapverstoringen hebben immers invloed op onze gezondheid. Ik denk echter dat we ook winst kunnen halen als we concrete targets opnemen in beleidsplannen van de gemeente en provincie. Lokaal mag het wel een tandje scherper dan in landelijke of internationale (klimaat)plannen.”