Wat is testen en kalibreren?

Bij het testen van een sensor onderzoeken we niet alleen de prestaties, maar bekijken we ook aspecten als gebruiksgemak en levensduur. Een onderdeel van de testproces is het vergelijken van de meetresultaten van de sensor met referentiewaarden van officiële meetapparatuur. Wanneer er veel sensoren van een bepaald type sensor veel zijn, kunnen we na deze vergelijking de sensordata aanpassen om deze beter te laten overeenkomen met de data  van officiële apparaten. Dit noemen we kalibreren. Op deze manier verhogen we de betrouwbaarheid van de sensormeetresultaten.

Hoe kalibreert RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) de sensoren?

Het RIVM kalibreert de fijnstofsensoren Nova Fitness SDS011 en Sensirion SPS30. Dit zijn de meest gebruikte fijnstofsensoren in Nederland. Zowel de ruwe data als de gekalibreerde meetresultaten zijn zichtbaar op ons Samen Meten dataportaal. Bij de kalibratie veranderen we niet het apparaat of de sensor zelf, maar gebruiken we een correctiefactor voor de data. We corrigeren bijvoorbeeld voor sensordata die standaard te hoog is als er veel vocht in de lucht zit. Of voor sensordata die te laag is doordat de sensoren standaard te lage waarden geven bij lage concentraties.  Voor andere stoffen, zoals NO2 , wordt momenteel geen kalibratie uitgevoerd. Hier wordt wel onderzoek naar gedaan, zoals in het CLAIRE project. Je kunt meer lezen over het kalibratieproces op Kalibratie van fijnstofsensoren.  

Kalibratieproces voor bedrijven en instellingen

Als je vanuit een bedrijf, overheidsinstantie of kennisinstelling een sensor wilt kalibreren of vergelijken met de referentiemetingen van het RIVM, kun je je sensor laten plaatsen bij een officieel Luchtmeetnet station. We gebruiken vaak die op de Kardinaal de Jongweg in Utrecht. Denk daarbij aan de volgende punten:

  • Houd er rekening mee dat de meeste meetstations in de openbare ruimte staan. Je plaatst de sensor op eigen risico; het RIVM is niet verantwoordelijk voor eventuele schade. De sensor moet voorzien zijn van een weerbestendige behuizing.
  • Het RIVM zorgt voor een standplaats en indien nodig voor stroomvoorziening van de sensor.
  • Het RIVM kalibreert de sensordata in principe niet, maar je kunt dit zelf doen met de verkregen officiële meetgegevens.
  • Je deelt real-time of anders tenminste maandelijks de onbewerkte uurgemiddelde data met het RIVM.  Als je de data niet real-time deelt, ben je zelf verantwoordelijk voor de digitale opslag van de meetgegevens.
  • Jij en andere partijen zijn vrij om de data te gebruiken en erover te publiceren.
  • Je mag de naam RIVM niet oneigenlijk gebruiken. Dit betekent dat je niet mag claimen dat het RIVM de sensor heeft getest of gevalideerd, tenzij het RIVM hier zelf over publiceert.
  • Het testen of kalibreren van sensoren op een luchtmeetnetstation is in eerste instantie voor een periode van maximaal zes maanden. Deze periode kan in overleg verlengd worden.